Vrachelen en het verleden

De geschiedenis van Vrachelen en Oosterhout en het nabij gelegen Den Hout (onlosmakelijk hiermee verbonden) is oud en rijk. Voor diegenen die het leuk vinden te weten wie er vóór hen de Vrachelse gronden bewoonden, volgt hier een beknopte kijk op het verleden van het gebied.

Veel vondsten uit de Brons-en IJzertijd

Het gebied waar tegenwoordig de woonwijken van Vrachelen zijn gerealiseerd, is vanaf circa 2.000 jaar voor Chr. (in de Bronstijd en IJzertijd) bewoond geweest. Na opgravingen in 1996 zijn vondsten gedaan van enkele boerderijen op de Midden Akker, iets ten zuiden van Den Hout. Er zijn hier diverse sporen van huizen, bijgebouwen, opslagkuilen, drinkpoelen, gebruiksvoorwerpen en zelfs van ‘de oudste hond van Brabant’. De meest intensieve bewoning tussen Den Hout en Oosterhout van vóór 700 na Chr. dateert uit de IJzertijd. Zuidelijk langs de huidige Vrachelsestraat bevonden zich meerdere boerderijen. Gezien de vondsten hadden deze boeren een gemengd bedrijf. Men had maar weinig vee.

Romeinse sporen

De Herstraat en de Herweg hebben hun oorsprong in de Romeinse tijd en vormden vermoedelijk een deel van een oude Romeinse weg richting Geertruidenberg. Deze zijn nog steeds herkenbaar op de Houtsche Akkers en op de Vrachelse Heide.

Middeleeuwen

De huidige woonkernen van Oosterhout, Ter Aalst en Den Hout zijn waarschijnlijk pas na 600 of 700 na Chr. ontstaan. Het zijn van oudsher agrarische nederzettingen.  Ook zijn vondsten van Middeleeuwse bewoning (10e-13e eeuw) gedaan in het gebied Vrachelen 3. De opgravingen in het gebied van Vrachelen laten verschillende veranderingen in deze nederzetting zien. Tot circa 1250 na Chr. was daarbij sprake van een tamelijk zelfvoorzienende agrarische gemeenschap. Na 1250 treedt er specialisatie op, met pottenbakkers, smeden en textiel-, leer- en houtbewerkers. Dit leidde er mede toe dat de akkers groter moesten worden. Men verplaatste het hele dorp daarvoor in de 13e of 14e eeuw zo’n 150 tot 200 meter in oostelijke richting, richting de huidige Hondstraat.

Laatste eeuwen

De laatste 100 jaar – en vooral de laatste 40 jaar – is er echter veel veranderd. Intensivering en schaalvergroting van het grondgebruik (zoals de uitgevoerde ruilverkaveling) en de snel groeiende stedelijke ontwikkeling van Oosterhout van de laatste jaren, drukken hun stempel op het landschap rondom de Vrachelse Heide. Deze had hierbij tot rond 1900 een belangrijke functie als leverancier van voedings- en meststoffen voor de bouwlanden, zoals de Houtsche Akkers.

Begin 20e eeuw zijn ook het Wilhelminakanaal en het Markkanaal gegraven om de haven van Oosterhout bereikbaar te maken. Deze kanalen hadden in cultuurhistorische, maar ook in hydrologische zin, enorme gevolgen voor het gebied. De aanleg van het Markkanaal zorgt voor een daling van de grondwaterstanden van de Vrachelse Heide en de Houtsche Akkers van meerdere meters. Vrachelse boeren, die de heide gebruikten voor beweiding van vee en de plaggen in de stallen, konden na het graven van deze kanalen hun gronden nog nauwelijks bereiken.

Slagveld Vrachelen

Een geschiedenis die in het plangebied Vrachelen niet direct zichtbaar is, is dat het ook decor geweest is van een slagveld tijdens de Tweede Wereldoorlog. Aan weerszijden van het Markkanaal in november 1944 is heftig gevochten; de slag om het Markkanaal van 3 november 1944. De bevrijders van de 1e Poolse Pantserdivisie hebben pas na één dag van gevechten  de strategisch belangrijke marksluis kunnen innemen. Bij deze slag zijn 30 Poolse militairen en 100 Duitse soldaten gesneuveld. Bij de planning van de Contreie (Vrachelen 4) zijn hier diverse sporen van teruggevonden.

Na 1960

De bevolkingsgroei van Oosterhout  na  1960 heeft een enorme invloed gehad op de ruimtelijke omgeving. De ontwikkeling van Vrachelen 1 t/m 4 is hiervan het voorbeeld. Deze woonwijken zijn gebouwd op verschillende lagen van een duizend jaar oude cultuurhistorie.